Het Kwaliteitenspel

Hoe pak je het aan?

• Vraag aan de leerkracht of hij/zij hieraan wil meewerken.
• Verdeel de klasgroep in groepen van 6. Zorg dat de ‘vrienden’ niet allemaal samenzitten.
• Elke groep gaat aan een tafel zitten en krijgt dezelfde stapel kwaliteitenkaarten (die kan je hier afdrukken en zelf knippen).
• Iemand schudt en verdeelt de kaarten onder de 6 spelers zodat iedereen 4 kaarten heeft. Deze kaarten hou je voor jezelf. De kaarten die overblijven worden omgekeerd op een stapel gelegd.
• De persoon die begint, neemt een kaart van de stapel. Hij heeft nu 5 kaarten in de hand. Om terug aan 4 te geraken, kan je 2 dingen doen:

1. Een kwaliteitenkaart aan een medespeler geven met de boodschap: “Deze eigenschap vind ik goed passen bij jou.”  De speler die het kaartje ontvangt, legt dat voor zich open (leesbaar) op tafel.  De  beurt van de eerste speler is nu voorbij en gaat naar de volgende speler.
2. De speler legt een kaartje weg waarvan hij vindt dat het niet bij iemand past. Er wordt dus een tweede stapel begonnen van kaartjes die weer weggelegd worden als ‘(voorlopig) niet bruikbaar’. 

• Het 1^e deel van het spel gaat net zolang door tot elke speler 4 kaarten van anderen ontvangen heeft.  Als een speler al 4 kaartjes ontvangen heeft, kan hij er geen meer krijgen maar wel nog weggeven wanneer het zijn beurt is.
• Dan gaat het tweede deel van start.  Daarin mag iedereen om de beurt vragen stellen bij z’n kaarten, bv.:  “Waarom vind jij dat deze eigenschap bij mij past?”. Als alles duidelijk is,  geeft de speler aan hoe het voor hem is om juist deze 4 kwaliteiten te ontvangen. 
• Je kan dit spel een paar keer herhalen: je mixt de groepen dan elke keer opnieuw.